Gorinchem NA4007, 18-Jan-1661

Gorinchem NA 4007

Alhoewel [aan] mijn Henrick van Neercassel op
heden van Marijken Otten de Feijter, wonende tot Uutwij[k]
h[eeft?] getransporteert ende overgedraegen
haere huysinge, hoff ende erve, met de be-
plantinge ende beteulinge daarop, staende
ende gelegen tot Uutwijcq, ende desselfs docht[er]
Zijken Jacobsdr., mitsgaders Arien Jansz. van
Aelst, ende Jan Otten de Feijter, noch daaren-
boven hebben belooft aen mij te betaelen een
somme van driehondert gul[den]. Alles op minde-
ringe ende afkortinge van mijnen schepen-
brieve, soo consentere ick echter bij dese m[et]
hantteeckeninge, dat voorn. Maijken Otten off
ijmanden van haren twegen, het selve huys,
hof ende erve, sal vermogen te redimeren
ende lossen, nu mey aencomende, binnen
de tijt van acht jaaren, mits dat mijn alvoorens sullen worden
afgelost, ende gerestitueert een somme van
vijftien hondert gul[den] bereekent gelt, oock
't capitael van twaalf hondert gul[den] verhoog[ing],
renten, XLen penn[ing] ende gevallen rechte[lijke] kosten,
onder verplichtinge mede, dat precijse
jaarlicx de intressen van't blijvende capi[taal]
tot IM IIC gul[den] sal moeten betaelt worden ter
somme van ses ende dertigh gul[den], alsoo ver-
mindert, ende afgesproocken, bij naarla-
ticheijt van welcke precijse jaarlicxe vol-
doenonge de redemptie oock sal komen
cesseren. Alle onder verbant als naar recht,
daer toe staende, latende de toesigh[t] [van]
't verbant van't getransporteerde huys,
ende erve aenden voorn. Arien Jansz. van
Aelst, ende Jan Otten de Feijter, die 't sel[ve]
in behoirlijcke repartie van dack, [muyr?],
veegh dicht, buyten mynen posten sullen
moeten onderhouden. Actum desen 18 jan? 16[61]

Henrick van Neercassel