Gorinchem NA4015, 10-Mar-1653

     Den 10e martij 1653,
     
     Compareerde etc.,
     Floris Cornelisz. van Trist, woonende tot Eijl inden lande van Alt[ena]
     Dewelcke gelooffde, ende verclaerde voor hem
     ende sijne erfgenamen, sulcx hij doet mits desen,
     dat hij comparant in geenderhande manieren
     nu nochte nimmermeer en sal molesteren, ofte doen
     molesteren, direcktelick nochte indirecktelick,
     in reghten, noch daer buijten, 't sij in wat voege
     't selve soude mogen wesen, soodanige Covelschuijt
     als Jan Dingemans ende Claes Janssz. bijede
     woonende tot Rijswijck inden voorss. lande van Altena,
     hebben vercoft aen Jan Anthonisz. ende Sander
     Jansz., beijde woonende tot S[h]artogenbosch,
     volgens de coopcedulle van date den XVe october
     1652 daer van sijnde. Alsoo hij comparant
     verclaerde te renunsieren ende afstant te doen van
     alle soodanige actien ofte pretentien als hij opden
     voorss. Covelschuijt mochte hebben. Ende geloofde
     hij comparant mitsdien dit selve te sullen achtervolgen
     ende doen achtervolgen, onder verbant als naer rechten
     daer toe staende. Aldus gedaen ende voorleden voor
     mij not[ari]s binnen Gorinchem in presentie ende ten
     overstaen van Henrick van Oosterom ende Cornelis Wou-
     tersz. Oudendijck, beijde borgers alhier, als geloofwaerdige
     getuijgen hier toe versocht.
     -Florijs Corneliss. van Tryst
     -H. v. osterom
     -Cornelis Woutersz. Oudendijck
     mijn present Thomas Dael, not. pub., 1653